De mate waarin een bodem zuur of basisch (ook wel alkalisch) is wordt aangegeven met de pH. ‘p’ staat voor het duitse ‘potenz’, wat macht betekent, en ‘H’ staat voor het waterstof ion. de pH schaal loopt van 1 t/m 14 waarbij 1 zuur is en 14 basisch, 7 is dus pH neutraal. Het grote verschil tussen een zuur en base op moleculair niveau is dat een zure vloeistof H+ ionen afstaat en een base vloeistof deze juist aantrekt.

Een juiste pH-waarde is van groot belang voor de bodemvruchtbaarheid. Nutriënten, belangrijk voor de groei en ontwikkeling van het gewas, verschillen in opneembaarheid bij een bepaalde pH. Voor een optimale opneembaarheid van bijvoorbeeld kali (K) is een pH-waarde van 5.5 gewenst. Maar voor mangaan (Mn) ligt dit bijvoorbeeld lager, en voor molybdeen weer hoger. Voor fosfaat geldt dat bij een lage pH het zich sneller hecht aan ijzer en aluminium maar bij een hoge pH juist hecht aan calcium. Fosfaat is daarom het best beschikbaar bij een neutrale pH-waarde van de bodem, dus 7. Een overzicht hiervan per nutriënt is weergegeven in FIGUUR 2.

FIGUUR 2. Effect van pH op de beschikbaarheid van nutrienten (Bron).

pH heeft niet enkel effect op de opneembaarheid van nutriënten, ook de samenstelling van het bodemleven verandert naarmate de pH hoger of lager wordt. Bij een neutrale tot hoge pH zullen bacteriën dominant zijn en bij een lage pH juist de schimmels. Dit heeft invloed op bepaalde processen zoals mineralisatie en nitrificatie.

De zuurgraad van je bodem kan worden verhoogd door met calciumrijke (kalk, gips) stoffen te bemesten. Daarnaast ontkalk een bodem van nature over tijd, onder andere door wortelexudaten en ademhaling van bodemleven.  Verlagen van pH is daarom vaak niet nodig. Op deze pagina van het handboek bodem en bemesting wordt verder ingegaan op de bekalkingsadviezen voor verschillende grondsoorten. Meer informatie over pH in de bodem is de vinden op groenkennisnet