H, C, O: Waterstof, Koolstof en Zuurstof vormen in verschillende combinaties het grootste gedeelte van de plant (95%). Zonder water en koolstof is er geen fotosynthese mogelijk en kan er geen transport plaatsvinden in een plant.
N: Stikstof is een van de meest belangrijke elementen in een plant. Het dient onder andere als bouwsteen voor aminozuren en eiwitten die nodig zijn voor de aanmaak van chlorofyl. Stikstof is daarmee noodzakelijk voor de groei van de plant. Proteïnen en aminozuren vervullen veel verschillende functies zoals reparatie, transport of bouw van plantorganen.
P: Net als stikstof is fosfor een element dat cruciaal is voor meerdere vitale processen. Het wordt aan de bodem toegevoegd in de vorm van fosfaat (P2O5). Fosfor is een belangrijk component in DNA en RNA, en is nodig voor de bouw van celwanden. Daarnaast speelt Fosfor een belangrijke rol in de energieprocessen van plantencellen. Het element bevindt zich vooral in de snelst groeiende delen van een plant en speelt een belangrijke rol in de beginfases van gewasgroei.
K: In tegenstelling tot stikstof en fosfor is kalium een element dat erg mobiel is. Kalium speelt een belangrijke rol in de regel- en aanmaak-processen van bouwstoffen. Kalium is erg belangrijk voor de kwaliteit van de vrucht van een plant. Het element speelt ook een belangrijke rol in de fotosynthese, waarbij het enzymen activeert. Een tekort aan kalium kan tot kwaliteitsverlies zorgen van het product.
S: Zwavel maakt deel uit van aminozuren en is essentieel voor de bladgroei. Voor vlinderbloemigen speelt zwavel een belangrijke rol om stikstof vast te leggen in de wortels. Bij gebrek kan zwavel zich niet verplaatsen naar andere bladeren, vandaar dat het gebrek het snelst te zien is in de jongere bladeren.
Ca: Calcium is een belangrijk element dat de transport van andere nutriënten reguleert. Het is vooral betrokken bij de fotosynthese, het activeren van enzymen en andere structurele processen. Een tekort aan calcium leidt vooral tot groeibelemmeringen.